Feedback en reflectie

Een echte wetenschapper is kritisch. Niet alleen naar anderen toe, maar ook naar zichzelf en het eigen werk. Hiervoor is zelfreflectie nodig, en feedback van anderen levert een grote bijdrage hieraan. Daarom zijn het kunnen geven en ontvangen van feedback vaardigheden die je als student gaat oefenen.

Wat is feedback?

Feedback of terugkoppeling is het proces waarbij de uitvoer weer invloed heeft op de invoer van hetzelfde proces (Figuur 1). Het komt zowel in mechanische als biologische processen voor. Denk bijvoorbeeld aan de computer die de temperatuur monitort van de processor en aan de hand van die metingen de snelheid van de koelvinnen verhoogt of verlaagt. Vervolgens wordt opnieuw de temperatuur gemeten en herhaalt deze cyclus zich.

Feedback speelt een belangrijke rol in leerprocessen. Het ontvangen van een cijfer voor geleverd werk is een simpel voorbeeld van feedback. Hierdoor weet je of je het volgende keer op een andere manier moet doen of op dezelfde manier verder kan. Om te kunnen leren is het vaak fijn om meer concrete handvatten te hebben dan alleen een cijfer. Denk hierbij aan specifieke feedback waarbij positieve punten en verbeterpunten worden gegeven van een verslag of presentatie. Zoals weergegeven in Figuur 2 kan de input van feedback gebruikt worden door de schrijver of presentator bij het verbeteren van dezelfde opdracht of bij een soortgelijke volgende opdracht.

Waarnemingen waarop de feedback is gebaseerd zijn subjectief en selectief. Dit geldt zowel voor de gever als voor de ontvanger van de feedback. Niet alles kan immers waargenomen worden. Er zijn verschillende manieren waarop er waargenomen kan worden door zowel de ontvanger als gever.

Tabel 1. Het Johari-venster laat zien op welke manieren gedrag wordt waargenomen
Bekend bij de ontvanger Onbekend bij de ontvanger
Bekend bij de gever Open ruimte Blinde vlek
Onbekend bij de gever Privé ruimte Onbekende ruimte

Bij feedback draait het om de zogenaamde blinde vlek. Dit is het gedrag dat onbekend is bij de ontvanger maar wordt waargenomen door de gever van feedback (Wiertzema, 1996). Zo kan een presentator tijdens de presentatie veel ‘uhm’ zeggen, wat storend kan zijn voor het publiek zonder dat de presentator dat in de gaten heeft. Bij het schrijven van een verslag kan de schrijver zonder het door te hebben op een verkeerde manier refereren. Een docent merkt echter wel op dat de referenties niet op de correcte wijze zijn weergegeven.

Door de ontvanger te wijzen op de blinde vlek, kan de ontvanger hier een volgende keer op letten. Het gedrag uit de blinde vlek wordt op deze manier naar de open ruimte getrokken. Het gedrag is nu ook voor de ontvanger bekend en de feedback die ontvangen is, kan verwerkt worden zodat de volgende keer een betere prestatie wordt neergezet.

Geven van feedback

Feedback is zowel voor de gever als voor de ontvanger subjectief en hoort dus ook op die manier verwoord en ontvangen te worden. Slecht geformuleerde feedback kan als aanvallend worden geïnterpreteerd, waardoor de ontvanger in de verdediging schiet en de geboden informatie niet accepteert. Het is dus niet eenvoudig om goed feedback te geven.

Mondelinge feedback

Mondelinge feedback volgt vaak direct op het gedrag waarop je feedback geeft, denk bijvoorbeeld aan feedback na een presentatie. Het voordeel daarvan is dat zowel de gever als de ontvanger het gedrag nog vers in het geheugen hebben. Ook kunnen eventuele onduidelijkheden direct worden besproken. Een nadeel van de directheid van de feedback is dat de ontvanger er misschien nog niet helemaal klaar voor is, waardoor de feedback als aanvallend kan worden geïnterpreteerd.

Observatie, interpretatie, evaluatie

Zeker bij een mondelinge presentatie is goede feedback gebaseerd op observaties. Een observatie betreft al het direct waarneembare gedrag, zoals handen die bewegen, uitspraak, stopwoordjes enzovoort. Interpretaties zijn ideeën over wat het geobserveerde betekent. Een interpretatie is het verhaal dat er over een observatie te vertellen valt. Dit is niet direct waar te nemen. Je ziet iemand heen en weer bewegen en interpreteert dat als zenuwachtig: de bewegingen zie je, het overige denk je er bij. De interpretatie is als het ware het (subjectieve) verhaal achter de observaties. Bij de evaluatie wordt een waardeoordeel gegeven, dus of het geobserveerde gedrag een positieve of negatieve invloed had op de prestatie. Dat hoeft bij een interpretatie niet zo te zijn. Er kan geïnterpreteerd worden dat iemand zenuwachtig is zonder dat dit een waardeoordeel is (zie Tabel 2 voor voorbeelden).

Tabel 2. Voorbeelden van observaties, interpretaties, en evaluaties bij een presentatie
Observatie Interpretatie Evaluatie
met handen door haar strijken zenuwachtig storend want afleidend
rechtop staan/hoofd rechtop zelfverzekerd prettig om naar te luisteren
eentonig/vlak praten ongeïnteresseerd verhaal is niet de moeite waard
“geloof ik; denk ik; ofzo” onzeker want afzwakkend slechte indruk inhoud
duidelijke slides goed voorbereid verhaal is goed te volgen

Essentieel is om feedback te beginnen met een observatie. Dit is de meest objectieve maat en het enige aspect dat de presentator kan veranderen. Daarbij zijn de interpretatie en evaluatie belangrijk om te kunnen besluiten of het gedrag veranderd moet worden!

Goede feedback: “Het viel me op dat je steeds met je handen door je haar streek (observatie). Daardoor kwam je zenuwachtig (interpretatie) op mij over en dat leidde mij af van het verhaal. (evaluatie).”
Slechte feedback “Je was zenuwachtig (interpretatie) en dat vond ik irritant (evaluatie).”

Alleen met goede feedback kan de presentator iets doen. Immers, het kan nooit helemaal voorkomen worden dat je zenuwachtig bent, maar er kan wel op gelet worden dat er minder vaak met de handen door het haar gestreken wordt. Doe je dat minder, dan maakt het ook niet meer uit dat je zenuwachtig bent want dan is het niet meer afleidend.

Schriftelijke feedback

Schriftelijke feedback wordt vaak gegeven op geschreven verslagen. Het voordeel van schriftelijke feedback tegenover mondelinge feedback is dat de gever ervan de tijd heeft om over de formulering en nuancering van de feedback na te denken. Een ander voordeel is dat de ontvanger zelf het moment kan kiezen waarop hij de feedback wil ontvangen en dat de feedback te allen tijde rustig na te lezen is.

Er zitten ook nadelen aan schriftelijke feedback. Zo zal je vaak het geobserveerde gedrag gedetailleerder dienen te omschrijven omdat er meer tijd tussen het gedrag en de feedback zit dan bij mondelinge feedback. Het kost daarom meer moeite om terug te halen waar het precies over ging. Daarnaast kan de gever niet direct nagaan of zijn boodschap goed bij de ontvanger is aangekomen. Daarbij kan geschreven feedback harder aankomen dan het is bedoeld, waardoor het alleen maar belangrijker is om even na te gaan hoe de feedback door de ontvanger is geïnterpreteerd.

Ook bij schriftelijke feedback kan onderscheid gemaakt worden tussen observatie, interpretatie, en evaluatie. Zo kan in geschreven feedback op een tekst aangegeven worden dat deze weinig koppelzinnen bevatten (observatie) waardoor het ongestructureerd overkomt (interpretatie) en daarom niet de moeite van het lezen waard is (evaluatie).

Feedbackregels

Als je feedback geeft, let dan op de volgende punten:

  • Geef feedback op concreet gedrag (de observaties) van de presentator, niet op de persoon. Het helpt om daarom het gedrag zo goed mogelijk te beschrijven. Wees daarbij beschrijvend in plaats van beoordelend.
  • Beperk je niet tot de observaties maar geef ook aan hoe het op je overkomt (interpretatie en evaluatie). Dit helpt de ontvanger om te besluiten of het gedrag moet veranderen. Je mag ook een tip geven over hoe je het zou kunnen veranderen.
  • Feedback is subjectief. Formuleer het dus zo dat het duidelijk is dat het gaat om wat jij gezien hebt en om jouw interpretaties: “ik zag …”, “het kwam op mij over als…”.
  • Geef feedback op gedrag dat daadwerkelijk veranderd kan worden en geef dus feedback waar de ander daadwerkelijk wat mee kan. Daarbij mag je tips geven - ook in de ik-vorm - waardoor de ontvanger weet hoe het gedrag veranderd kan worden.
  • Geef feedback zowel op positieve als negatieve gedrag. Als je alleen negatieve feedback geeft, kijk dan of je een positieve lading kunt geven door een suggestie te doen hoe het gedrag veranderd zou kunnen worden.
  • Formuleer het commentaar zorgvuldig om verwijten en beschuldigingen te voorkomen. Zo vergroot je de kans dat de feedback wordt verwerkt.
  • Wees daarbij wel kritisch en niet te lief voor elkaar. Als je wilt leren, zal je ook moeten benoemen wat minder goed gaat.
  • Link de feedback expliciet aan de beoordelingscriteria van de opdracht. Let op dat je op alle relevante aspecten feedback geeft (bijvoorbeeld zowel de inhoud als de structuur en de vorm).
  • Controleer: kijk vooraf of diegene daadwerkelijk feedback wil en vraag naderhand of de ander begrepen heeft wat je met je feedback bedoelt.

Ontvangen van feedback

Naast dat het niet gemakkelijk is om goed feedback te geven, is het ook niet altijd gemakkelijk om feedback te ontvangen. Het kan pijn doen om te horen dat je iets minder goed gedaan hebt dan je hoopte of misschien vind je het überhaupt spannend dat anderen op je letten. Toch valt het naderhand vaak mee. Er zijn een paar manieren om het ontvangen van feedback prettig te houden.

Geef aan of je feedback wilt hebben. Als je er niet voor openstaat of met je hoofd bij bent, kun je dit beter gewoon zeggen en op dat moment geen feedback krijgen. Ook kan je aangeven of je op specifieke punten juist graag wel (of niet) feedback wilt krijgen.

Als je feedback krijgt, bedenk je dan dat de gever energie en moeite in de feedback gestopt heeft. Luister of lees de feedback daarom aandachtig door. Probeer niet in de verdediging te schieten en te veel uit te gaan leggen waarom je iets gedaan hebt. Luister vooral, maar vraag daarbij wel om verduidelijking als dat nodig is en controleer door vragen te stellen of je de feedback goed begrepen hebt. Je hoeft het ook niet per se met de feedback eens te zijn, bedank hoe dan ook de gever van de feedback voor de tijd en moeite.

Reflectie

Reflectie is een vorm van bewust denken waarin je jezelf een spiegel voorhoudt. Als wetenschapper is reflecteren belangrijk omdat het een manier is om je belangrijkste instrument, namelijk jezelf, te evalueren. In het PAV besteden we zowel aandacht aan het reflecteren op je vaardigheden, als aan zelfreflectie op het niveau van je leerstrategie en studiemotivatie.

Het belangrijkste doel van reflectie is om je denkkaders te verruimen waardoor je meer inzicht krijgt in je eigen ontwikkeling. Bij reflectie is het hoofddoel dus niet direct de volgende keer iets beter doen, maar het hoofddoel is het verkrijgen van inzicht in jezelf (Benammar et al., 2006).

Feedback van anderen

Feedback is één van de beste manieren om inzicht in je blinde vlek te krijgen. Het kan als middel dienen om je denkkaders te verruimen en zo meer inzicht te krijgen in je kennis- en vaardighedenontwikkeling. Door de feedback van anderen ben je in staat om ook een beeld te vormen van hoe jouw gedrag overkomt. Dit is vaak een effectieve wijze om je denkkaders te verruimen.

Zoals al eerder aangegeven, is feedback subjectief. Wees dus altijd kritisch op de feedback voordat je gedrag gaat aanpassen. Bij twijfel over de correctheid van een observatie, interpretatie of evaluatie kan het verstandig zijn om een second opinion te vragen aan een medestudent of docent.

Je hebt feedback van een medestudent gehad dat je stuk erg prettig leest, maar dat het niet bondig geschreven is. Je gebruikt in veel zinnen meer woorden dan nodig zijn en maakt constant uitstapjes in de tekst. Ook in de beoordeling en feedback van de docent kwam naar voren dat je schrijfstijl nog niet wetenschappelijk genoeg is.

Kennis uit de literatuur

Naast feedback van op je gedrag, kan de input voor zelfreflectie ook komen uit de literatuur of uit het werk van anderen. De literatuur kan in zeer brede zin worden gezien: denk bijvoorbeeld aan documenten, video’s of audio, maar ook cursushandleidingen.

Je leest voor het schrijven van een tekst deze cursushandleiding en het artikel writing the empirical journal article (Bem, 2002). Hieruit concludeer je dat je voortaan tekst bondiger gaat schrijven dan dat je gewend was, waardoor je schrijfstijl meer wetenschappelijk wordt.

Objectief kijken naar je gedrag

Feedback en literatuur komen van anderen. Daarnaast kun je ook zelf proberen om je denkkaders te verruimen. Door objectief te kijken naar je eigen gedrag kun je jezelf in staat stellen om mogelijke struikelblokken te identificeren. Dit vereist wel dat je afstand kunt nemen van jezelf en ook falen wilt en kunt erkennen.

Na het schrijven van een tekst neem je deze nog een keer door. Je merkt dat je te uitvoerig in je formulering bent en bondiger had kunnen zijn. Daardoor wordt je tekst ook minder proza en meer wetenschappelijk.