Hieronder staan conventies die gebruikelijk zijn als het gaat om wetenschappelijke verslaglegging. Hanteer deze conventies bij het schrijven van een wetenschappelijke tekst.
Gebruik geen algemene afkortingen in wetenschappelijke teksten. Termen zoals ‘in tegenstelling tot’ worden voluit geschreven en niet afgekort tot i.t.t. Technische en inhoudelijke afkortingen mogen wel. Schrijf dan de eerste keer dat de term in de tekst gebruikt wordt deze voluit met tussen haakjes de afkorting erachter. In de verdere tekst kan dan de afkorting gebruikt worden.
Wees spaarzaam met het gebruik van afkortingen. De schrijver weet mogelijk exact waar deze afkortingen voor staan, maar de lezer moet hier over nadenken. Dat kost tijd en energie. Voorkom daarom zinnen met veel afkortingen zoals:
Voor afkortingen van maten, gewichten en fysische eenheden gebruik je het Internationaal systeem voor Eenheden (SI Base Units). Zet bij deze afkortingen altijd een spatie tussen de numerieke waarde en het getal (bijvoorbeeld 100 ms).
Woorden die oorspronkelijk uit een andere taal dan het Nederlands komen, zoals het Engels of Latijn, worden cursief weergegeven omdat deze mogelijk minder bekend zijn bij de lezer. Op deze manier communiceert de schrijver aan de lezer dat er een vreemd woord gebruikt wordt. Daarbij gelden de onderstaande richtlijnen.
Wanneer het een eigennaam is, wordt deze over het algemeen niet vertaald of cursief gezet. Bijvoorbeeld de Association for Computing Machinery of het besturingssysteem Android.
Als een oorspronkelijk anderstalig woord ondertussen geaccepteerd wordt in het Nederlands, gebruik het dan als ieder ander Nederlands woord en zet het dus niet cursief. Voorbeelden hiervan zijn laptop of internet. De Woordenlijst Nederlandse Taal is een hulpmiddel om te bepalen of een woord algemeen geaccepteerd is.
Is het woord niet algemeen geaccepteerd, kijk dan of er een Nederlands woord is met dezelfde betekenis. Voorbeelden zijn draadloos of geheugen. Als niet direct duidelijk is om welke anderstalige term het gaat, kun je de vertaling de eerste keer cursief achter de Nederlandse term en tussen haakjes zetten, zoals hier: optische tekenherkenning (optical character recognition). De stichting Nederlands heeft een woordenlijst met (meer en minder) geaccepteerde Nederlandse alternatieven.
Is er geen algemeen geaccepteerd Nederlands alternatief, gebruik dan het oorspronkelijke woord. Zet dit woord cursief. Wordt het woord dusdanig vaak gebruik dat valt te verwachten dat de lezer er bekend mee raakt, zet het dan alleen de eerste keer cursief. Daarnaast kan de eerste keer achter het woord en tussen haakjes de beste Nederlandse vertaling gegeven worden, zoals hier: flash memory (flashgeheugen).
Figuren (inclusief fragmenten code), grafieken en tabellen dienen zelfstandig leesbaar te zijn. Dat wil zeggen dat ze een bijschrift hebben waardoor ze begrijpelijk zijn zonder de lopende tekst te hoeven lezen. Andersom moet de lopende tekst ook zelfstandig leesbaar zijn, zonder dat naar de figuren, grafieken en tabellen gekeken hoeft te worden. Verwijs consequent in te tekst naar ieder gebruikte figuur, grafiek en tabel maar licht daarnaast ook toe welke informatie de lezer hierin kan vinden.
Gebruik cijfers voor getallen van 10 en hoger en woorden voor getallen lager dan 10. Wanneer een zin met een getal begint, wordt hier vanaf geweken en wordt het getal voluit geschreven.
Daarnaast worden cijfers gebruikt voor getallen onder de 10 bij maten (bijvoorbeeld gedurende 4 milliseconde), bij rekengetallen (minder dan 8% van de metingen, een verhouding van 1:3), en bij getallen die tijd, datum, leeftijd, geldbedragen of scores weergeven (de gemiddelde leeftijd was 2 jaar, een score van 5 op een 7-puntsschaal). En wanneer in één zin zowel een getal onder als boven de 10 staat, schrijf je beide als cijfers.
Decimale getallen schrijf je als cijfer met in het Nederlands een komma (bijvoorbeeld 0,05) en in het Engels een punt (0.05).
Haakjes worden over het algemeen alleen gebruikt voor afkortingen, referenties en verwijzingen naar figuren en tabellen. Zet geen tekst die de lezer moet lezen tussen haakjes.
Gebruik grammaticaal correcte volzinnen en geen lijst van opsommingen. Bullets zijn niet gebruikelijk in een wetenschappelijke tekst.
In wetenschappelijke teksten verwijs je naar ideeën en bevindingen van anderen, zie hiervoor het hoofdstuk Refereren.
Een algemene eis aan alle wetenschappelijke teksten is een correcte spelling en grammatica. Hanteer voor de correcte spelling van het Nederlands het Groene Boekje.
Gebruik regelmatig een spellingchecker om fouten uit de tekst te halen. Je kunt bijvoorbeeld ispell gebruiken in combinatie met LaTeX ispell -d nederlands -t opdracht.tex. Deze haalt echter niet alle fouten eruit, dus lees het verslag ook altijd nog eens zorgvuldig door. Meestal worden fouten er makkelijker uitgehaald als er tijd tussen schrijven en controleren zit, of als het werk gecontroleerd wordt door een ander dan de schrijver.
Verbindingswoorden kunnen gebruikt worden om bijvoorbeeld tegenstellingen weer te geven, overeenkomsten aan te geven, resultaten toe te lichten, voorbeelden te geven of resultaten samen te vatten. Op deze manier wordt de tekstuele samenhang vergroot. Hieronder staan een aantal voorbeelden van verbindingswoorden en waarvoor deze gebruikt kunnen worden.
Het aangeven van | Verbindingswoorden |
---|---|
overeenkomsten | en, ook, eveneens, alsmede, tevens, mede, evenals, bovendien |
verschillen | daarentegen, echter, maar, hoewel, anderzijds, terwijl, niettemin, in tegenstelling tot, toch |
vergelijking | eveneens, evenals, net als, net zo, vergelijk |
resultaat of effect | dus, daarom, vandaar |
toelichting, illustratie | bijvoorbeeld, zo, zoals, net zo, neem ..., ter illustratie |
samenvatting, afsluiting | dus, samenvattend, kortom, afsluitend, tot slot, uiteindelijk, concluderend |
Het grootste deel van een wetenschappelijk verslag wordt in de verleden tijd geschreven. De voltooid tegenwoordige tijd wordt ook beschouwd als verleden tijd. Tegenwoordige tijd komt alleen voor in delen van de inleiding en discussie.
De vuistregel is dat algemeen geldende feiten (brede context en relevantie), conclusies en het verwijzen naar figuren en tabellen in de tegenwoordige tijd beschreven worden. Ook de onderzoeksvraag en verwachtingen worden in de tegenwoordige tijd geschreven. De resultaten en eerdere bevindingen zijn echter in het verleden vastgesteld en moeten dan ook in de verleden tijd geschreven worden. Ook meetmethoden en opstellingen worden in de verleden tijd geschreven omdat het onderzoek immers al is uitgevoerd.